Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. versagen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for versagen in Niederländisch

versagen:

versagen Verb (versaag, versaagt, versaagde, versaagden, versaagd)

  1. versagen
    versagen
    • versagen Verb (versaag, versaagt, versaagde, versaagden, versaagd)

Konjugationen für versagen:

o.t.t.
  1. versaag
  2. versaagt
  3. versaagt
  4. versagen
  5. versagen
  6. versagen
o.v.t.
  1. versaagde
  2. versaagde
  3. versaagde
  4. versaagden
  5. versaagden
  6. versaagden
v.t.t.
  1. heb versaagd
  2. hebt versaagd
  3. heeft versaagd
  4. hebben versaagd
  5. hebben versaagd
  6. hebben versaagd
v.v.t.
  1. had versaagd
  2. had versaagd
  3. had versaagd
  4. hadden versaagd
  5. hadden versaagd
  6. hadden versaagd
o.t.t.t.
  1. zal versagen
  2. zult versagen
  3. zal versagen
  4. zullen versagen
  5. zullen versagen
  6. zullen versagen
o.v.t.t.
  1. zou versagen
  2. zou versagen
  3. zou versagen
  4. zouden versagen
  5. zouden versagen
  6. zouden versagen
diversen
  1. versaag!
  2. versaagt!
  3. versaagd
  4. versagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze