Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. vermalen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for vermalen in Niederländisch

vermalen:

vermalen Verb (vermaal, vermaalt, vermaalde, vermaalden, vermalen)

  1. vermalen
    malen; vermalen; fijnmalen
    • malen Verb (maal, maalt, maalde, maalden, gemalen)
    • vermalen Verb (vermaal, vermaalt, vermaalde, vermaalden, vermalen)
    • fijnmalen Verb

Konjugationen für vermalen:

o.t.t.
  1. vermaal
  2. vermaalt
  3. vermaalt
  4. vermalen
  5. vermalen
  6. vermalen
o.v.t.
  1. vermaalde
  2. vermaalde
  3. vermaalde
  4. vermaalden
  5. vermaalden
  6. vermaalden
v.t.t.
  1. heb vermalen
  2. hebt vermalen
  3. heeft vermalen
  4. hebben vermalen
  5. hebben vermalen
  6. hebben vermalen
v.v.t.
  1. had vermalen
  2. had vermalen
  3. had vermalen
  4. hadden vermalen
  5. hadden vermalen
  6. hadden vermalen
o.t.t.t.
  1. zal vermalen
  2. zult vermalen
  3. zal vermalen
  4. zullen vermalen
  5. zullen vermalen
  6. zullen vermalen
o.v.t.t.
  1. zou vermalen
  2. zou vermalen
  3. zou vermalen
  4. zouden vermalen
  5. zouden vermalen
  6. zouden vermalen
diversen
  1. vermaal!
  2. vermaalt!
  3. vermalen
  4. vermalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vermalen [znw.] Nomen

  1. vermalen
    de gemalen; vermalen