Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verkeren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verkeren in Niederländisch

verkeren:

verkeren Verb (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)

  1. verkeren
    verkeren; ergens verkeren
  2. verkeren
    omgaan met; verkeren
  3. verkeren
    – daarin zijn 1
    verkeren
    – daarin zijn 1
    • verkeren Verb (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)
      • zij verkeert in levensgevaar1
  4. verkeren
    – er regelmatig komen 1
    verkeren
    – er regelmatig komen 1
    • verkeren Verb (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)
      • hij verkeert in bepaalde kringen1

Konjugationen für verkeren:

o.t.t.
  1. verkeer
  2. verkeert
  3. verkeert
  4. verkeren
  5. verkeren
  6. verkeren
o.v.t.
  1. verkeerde
  2. verkeerde
  3. verkeerde
  4. verkeerden
  5. verkeerden
  6. verkeerden
v.t.t.
  1. heb verkeerd
  2. hebt verkeerd
  3. heeft verkeerd
  4. hebben verkeerd
  5. hebben verkeerd
  6. hebben verkeerd
v.v.t.
  1. had verkeerd
  2. had verkeerd
  3. had verkeerd
  4. hadden verkeerd
  5. hadden verkeerd
  6. hadden verkeerd
o.t.t.t.
  1. zal verkeren
  2. zult verkeren
  3. zal verkeren
  4. zullen verkeren
  5. zullen verkeren
  6. zullen verkeren
o.v.t.t.
  1. zou verkeren
  2. zou verkeren
  3. zou verkeren
  4. zouden verkeren
  5. zouden verkeren
  6. zouden verkeren
diversen
  1. verkeer!
  2. verkeert!
  3. verkeerd
  4. verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "verkeren":

  1. daarin zijn1
    • zij verkeert in levensgevaar1
  2. er regelmatig komen1
    • hij verkeert in bepaalde kringen1

Related Synonyms for verkeren