Niederländisch

Detailed Synonyms for vanzelfsprekend in Niederländisch

vanzelfsprekend:

vanzelfsprekend Adjektiv

  1. vanzelfsprekend
  2. vanzelfsprekend
  3. vanzelfsprekend
    – wat iedereen zo begrijpt 1
    natuurlijk; vanzelfsprekend; uiteraard; vanzelf
    – wat iedereen zo begrijpt 1
    • natuurlijk Adjektiv
      • Jan heeft natuurlijk weer een 10 voor dat proefwerk1
    • vanzelfsprekend Adjektiv
      • vanzelfsprekend neem ik een cadeautje voor je mee1
    • uiteraard adv
      • we blijven op oudejaarsavond uiteraard wakker tot na twaalven1
    • vanzelf adv
      • doe je mee? vanzelf!1

Verwandte Wörter für "vanzelfsprekend":

  • vanzelfsprekendheid, vanzelfsprekende

Alternate Synonyms for "vanzelfsprekend":


Verwandte Definitionen für "vanzelfsprekend":

  1. wat iedereen zo begrijpt1
    • vanzelfsprekend neem ik een cadeautje voor je mee1