Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. uitkammen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for uitkammen in Niederländisch

uitkammen:

uitkammen Verb (kam uit, kamt uit, kamde uit, kamden uit, uitgekamd)

  1. uitkammen
    uitkammen; grondig doorzoeken
    • uitkammen Verb (kam uit, kamt uit, kamde uit, kamden uit, uitgekamd)
    • grondig doorzoeken Verb (doorzoek grondig, doorzoekt grondig, doorzocht grondig, doorzochten grondig, grondig doorzocht)

Konjugationen für uitkammen:

o.t.t.
  1. kam uit
  2. kamt uit
  3. kamt uit
  4. kammen uit
  5. kammen uit
  6. kammen uit
o.v.t.
  1. kamde uit
  2. kamde uit
  3. kamde uit
  4. kamden uit
  5. kamden uit
  6. kamden uit
v.t.t.
  1. heb uitgekamd
  2. hebt uitgekamd
  3. heeft uitgekamd
  4. hebben uitgekamd
  5. hebben uitgekamd
  6. hebben uitgekamd
v.v.t.
  1. had uitgekamd
  2. had uitgekamd
  3. had uitgekamd
  4. hadden uitgekamd
  5. hadden uitgekamd
  6. hadden uitgekamd
o.t.t.t.
  1. zal uitkammen
  2. zult uitkammen
  3. zal uitkammen
  4. zullen uitkammen
  5. zullen uitkammen
  6. zullen uitkammen
o.v.t.t.
  1. zou uitkammen
  2. zou uitkammen
  3. zou uitkammen
  4. zouden uitkammen
  5. zouden uitkammen
  6. zouden uitkammen
en verder
  1. ben uitgekamd
  2. bent uitgekamd
  3. is uitgekamd
  4. zijn uitgekamd
  5. zijn uitgekamd
  6. zijn uitgekamd
diversen
  1. kam uit!
  2. kamt uit!
  3. uitgekamd
  4. uitkammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze