Niederländisch
Detailed Synonyms for spreken in Niederländisch
spreken:
-
spreken
spreken; praten; in contact staan; een conversatie hebben; communiceren-
spreken Verb
-
in contact staan Verb (sta in contact, staat in contact, stond in contact, stonden in contact, in contact gestaan)
-
een conversatie hebben Verb (heb een conversatie, hebt een conversatie, heeft een conversatie, had een conversatie, hadden een conversatie, een conversatie gehad)
-
-
spreken
-
spreken
-
spreken
– een gesprek voeren 1 -
spreken
– woorden uitspreken, iets zeggen 1 -
spreken
– in een taal kunnen praten 1