Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. solliciteren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for solliciteren in Niederländisch

solliciteren:

solliciteren Verb (solliciteer, solliciteert, solliciteerde, solliciteerden, gesolliciteerd)

  1. solliciteren
    solliciteren
    • solliciteren Verb (solliciteer, solliciteert, solliciteerde, solliciteerden, gesolliciteerd)

Konjugationen für solliciteren:

o.t.t.
  1. solliciteer
  2. solliciteert
  3. solliciteert
  4. solliciteren
  5. solliciteren
  6. solliciteren
o.v.t.
  1. solliciteerde
  2. solliciteerde
  3. solliciteerde
  4. solliciteerden
  5. solliciteerden
  6. solliciteerden
v.t.t.
  1. heb gesolliciteerd
  2. hebt gesolliciteerd
  3. heeft gesolliciteerd
  4. hebben gesolliciteerd
  5. hebben gesolliciteerd
  6. hebben gesolliciteerd
v.v.t.
  1. had gesolliciteerd
  2. had gesolliciteerd
  3. had gesolliciteerd
  4. hadden gesolliciteerd
  5. hadden gesolliciteerd
  6. hadden gesolliciteerd
o.t.t.t.
  1. zal solliciteren
  2. zult solliciteren
  3. zal solliciteren
  4. zullen solliciteren
  5. zullen solliciteren
  6. zullen solliciteren
o.v.t.t.
  1. zou solliciteren
  2. zou solliciteren
  3. zou solliciteren
  4. zouden solliciteren
  5. zouden solliciteren
  6. zouden solliciteren
en verder
  1. ben gesolliciteerd
  2. bent gesolliciteerd
  3. is gesolliciteerd
  4. zijn gesolliciteerd
  5. zijn gesolliciteerd
  6. zijn gesolliciteerd
diversen
  1. solliciteer!
  2. solliciteert!
  3. gesolliciteerd
  4. solliciterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze