Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. rijp:
  2. rijpen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for rijp in Niederländisch

rijp:

rijp [de ~ (m)] Nomen

  1. de rijp
    de rijp
    • rijp [de ~ (m)] Nomen

rijp Adjektiv

  1. rijp
    voldragen; rijp
  2. rijp
    – ervoor geschikt 1
    rijp
    – ervoor geschikt 1
    • rijp Adjektiv
      • de auto is rijp voor de sloop1
  3. rijp
    – geschikt om te oogsten en te eten 1
    rijp
    – geschikt om te oogsten en te eten 1
    • rijp Adjektiv
      • deze peren zijn rijp1
  4. rijp
    – met levenservaring 1
    rijp
    – met levenservaring 1
    • rijp Adjektiv
      • hij is erg rijp voor zijn leeftijd1

Verwandte Wörter für "rijp":


Antonyme für "rijp":


Verwandte Definitionen für "rijp":

  1. ervoor geschikt1
    • de auto is rijp voor de sloop1
  2. geschikt om te oogsten en te eten1
    • deze peren zijn rijp1
  3. met levenservaring1
    • hij is erg rijp voor zijn leeftijd1

rijp form of rijpen:

rijpen Verb (rijp, rijpt, rijpte, rijpten, gerijpt)

  1. rijpen
    rijpen; rijp worden

Konjugationen für rijpen:

o.t.t.
  1. rijp
  2. rijpt
  3. rijpt
  4. rijpen
  5. rijpen
  6. rijpen
o.v.t.
  1. rijpte
  2. rijpte
  3. rijpte
  4. rijpten
  5. rijpten
  6. rijpten
v.t.t.
  1. ben gerijpt
  2. bent gerijpt
  3. is gerijpt
  4. zijn gerijpt
  5. zijn gerijpt
  6. zijn gerijpt
v.v.t.
  1. was gerijpt
  2. was gerijpt
  3. was gerijpt
  4. waren gerijpt
  5. waren gerijpt
  6. waren gerijpt
o.t.t.t.
  1. zal rijpen
  2. zult rijpen
  3. zal rijpen
  4. zullen rijpen
  5. zullen rijpen
  6. zullen rijpen
o.v.t.t.
  1. zou rijpen
  2. zou rijpen
  3. zou rijpen
  4. zouden rijpen
  5. zouden rijpen
  6. zouden rijpen
diversen
  1. rijp!
  2. rijpt!
  3. gerijpt
  4. rijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

rijpen [znw.] Nomen

  1. rijpen
    rijpen; het rijpingsproces

Verwandte Wörter für "rijpen":


Related Synonyms for rijp