Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. prefereren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for prefereren in Niederländisch

prefereren:

prefereren Verb (prefereer, prefereert, prefereerde, prefereerden, geprefereerd)

  1. prefereren
    prefereren; verkiezen
    • prefereren Verb (prefereer, prefereert, prefereerde, prefereerden, geprefereerd)
    • verkiezen Verb (verkies, verkiest, verkoos, verkozen, verkozen)

Konjugationen für prefereren:

o.t.t.
  1. prefereer
  2. prefereert
  3. prefereert
  4. prefereren
  5. prefereren
  6. prefereren
o.v.t.
  1. prefereerde
  2. prefereerde
  3. prefereerde
  4. prefereerden
  5. prefereerden
  6. prefereerden
v.t.t.
  1. heb geprefereerd
  2. hebt geprefereerd
  3. heeft geprefereerd
  4. hebben geprefereerd
  5. hebben geprefereerd
  6. hebben geprefereerd
v.v.t.
  1. had geprefereerd
  2. had geprefereerd
  3. had geprefereerd
  4. hadden geprefereerd
  5. hadden geprefereerd
  6. hadden geprefereerd
o.t.t.t.
  1. zal prefereren
  2. zult prefereren
  3. zal prefereren
  4. zullen prefereren
  5. zullen prefereren
  6. zullen prefereren
o.v.t.t.
  1. zou prefereren
  2. zou prefereren
  3. zou prefereren
  4. zouden prefereren
  5. zouden prefereren
  6. zouden prefereren
en verder
  1. ben geprefereerd
  2. bent geprefereerd
  3. is geprefereerd
  4. zijn geprefereerd
  5. zijn geprefereerd
  6. zijn geprefereerd
diversen
  1. prefereer!
  2. prefereert!
  3. geprefereerd
  4. preferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze