Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. perforeren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for perforeren in Niederländisch

perforeren:

perforeren Verb (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)

  1. perforeren
    gaatjes maken in; perforeren; doorboren
    • perforeren Verb (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)
    • doorboren Verb (boor door, boort door, boorde door, boorden door, doorgeboord)
  2. perforeren
    – er een of meer gaten in maken 1
    perforeren
    – er een of meer gaten in maken 1
    • perforeren Verb (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)
      • het papier was geperforeerd1

Konjugationen für perforeren:

o.t.t.
  1. perforeer
  2. perforeert
  3. perforeert
  4. perforeren
  5. perforeren
  6. perforeren
o.v.t.
  1. perforeerde
  2. perforeerde
  3. perforeerde
  4. perforeerden
  5. perforeerden
  6. perforeerden
v.t.t.
  1. heb geperforeerd
  2. hebt geperforeerd
  3. heeft geperforeerd
  4. hebben geperforeerd
  5. hebben geperforeerd
  6. hebben geperforeerd
v.v.t.
  1. had geperforeerd
  2. had geperforeerd
  3. had geperforeerd
  4. hadden geperforeerd
  5. hadden geperforeerd
  6. hadden geperforeerd
o.t.t.t.
  1. zal perforeren
  2. zult perforeren
  3. zal perforeren
  4. zullen perforeren
  5. zullen perforeren
  6. zullen perforeren
o.v.t.t.
  1. zou perforeren
  2. zou perforeren
  3. zou perforeren
  4. zouden perforeren
  5. zouden perforeren
  6. zouden perforeren
en verder
  1. is geperforeerd
  2. zijn geperforeerd
diversen
  1. perforeer!
  2. perforeert!
  3. geperforeerd
  4. perforerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "perforeren":

  1. er een of meer gaten in maken1
    • het papier was geperforeerd1