Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. overmannen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for overmannen in Niederländisch

overmannen:

overmannen Verb (overman, overmant, overmande, overmanden, overmand)

  1. overmannen
    overweldigen; overmeesteren; zich meester maken van; overmannen

Konjugationen für overmannen:

o.t.t.
  1. overman
  2. overmant
  3. overmant
  4. overmannen
  5. overmannen
  6. overmannen
o.v.t.
  1. overmande
  2. overmande
  3. overmande
  4. overmanden
  5. overmanden
  6. overmanden
v.t.t.
  1. heb overmand
  2. hebt overmand
  3. heeft overmand
  4. hebben overmand
  5. hebben overmand
  6. hebben overmand
v.v.t.
  1. had overmand
  2. had overmand
  3. had overmand
  4. hadden overmand
  5. hadden overmand
  6. hadden overmand
o.t.t.t.
  1. zal overmannen
  2. zult overmannen
  3. zal overmannen
  4. zullen overmannen
  5. zullen overmannen
  6. zullen overmannen
o.v.t.t.
  1. zou overmannen
  2. zou overmannen
  3. zou overmannen
  4. zouden overmannen
  5. zouden overmannen
  6. zouden overmannen
en verder
  1. ben overmand
  2. bent overmand
  3. is overmand
  4. zijn overmand
  5. zijn overmand
  6. zijn overmand
diversen
  1. overman!
  2. overmant!
  3. overmand
  4. overmannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze