Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. opkopen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for opkopen in Niederländisch

opkopen:

opkopen Verb (koop op, koopt op, kocht op, kochten op, opgekocht)

  1. opkopen
    overnemen; opkopen
    • overnemen Verb (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)
    • opkopen Verb (koop op, koopt op, kocht op, kochten op, opgekocht)

Konjugationen für opkopen:

o.t.t.
  1. koop op
  2. koopt op
  3. koopt op
  4. kopen op
  5. kopen op
  6. kopen op
o.v.t.
  1. kocht op
  2. kocht op
  3. kocht op
  4. kochten op
  5. kochten op
  6. kochten op
v.t.t.
  1. heb opgekocht
  2. hebt opgekocht
  3. heeft opgekocht
  4. hebben opgekocht
  5. hebben opgekocht
  6. hebben opgekocht
v.v.t.
  1. had opgekocht
  2. had opgekocht
  3. had opgekocht
  4. hadden opgekocht
  5. hadden opgekocht
  6. hadden opgekocht
o.t.t.t.
  1. zal opkopen
  2. zult opkopen
  3. zal opkopen
  4. zullen opkopen
  5. zullen opkopen
  6. zullen opkopen
o.v.t.t.
  1. zou opkopen
  2. zou opkopen
  3. zou opkopen
  4. zouden opkopen
  5. zouden opkopen
  6. zouden opkopen
en verder
  1. ben opgekocht
  2. bent opgekocht
  3. is opgekocht
  4. zijn opgekocht
  5. zijn opgekocht
  6. zijn opgekocht
diversen
  1. koop op!
  2. koopt op!
  3. opgekocht
  4. opkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze