Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. opdoemen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for opdoemen in Niederländisch

opdoemen:

opdoemen Verb (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)

  1. opdoemen
    opdoemen; verrijzen
    • opdoemen Verb (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)
    • verrijzen Verb (verrijs, verrijst, verrees, verrezen, verrezen)

Konjugationen für opdoemen:

o.t.t.
  1. doem op
  2. doemt op
  3. doemt op
  4. doemen op
  5. doemen op
  6. doemen op
o.v.t.
  1. doemde op
  2. doemde op
  3. doemde op
  4. doemden op
  5. doemden op
  6. doemden op
v.t.t.
  1. ben opgedoemd
  2. bent opgedoemd
  3. is opgedoemd
  4. zijn opgedoemd
  5. zijn opgedoemd
  6. zijn opgedoemd
v.v.t.
  1. was opgedoemd
  2. was opgedoemd
  3. was opgedoemd
  4. waren opgedoemd
  5. waren opgedoemd
  6. waren opgedoemd
o.t.t.t.
  1. zal opdoemen
  2. zult opdoemen
  3. zal opdoemen
  4. zullen opdoemen
  5. zullen opdoemen
  6. zullen opdoemen
o.v.t.t.
  1. zou opdoemen
  2. zou opdoemen
  3. zou opdoemen
  4. zouden opdoemen
  5. zouden opdoemen
  6. zouden opdoemen
diversen
  1. doem op!
  2. doemt op!
  3. opgedoemd
  4. opdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze