Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. naaien:


Niederländisch

Detailed Synonyms for naaien in Niederländisch

naaien:

naaien Verb (naai, naait, naaide, naaiden, genaaid)

  1. naaien
    naaien; stikken; doorstikken
    • naaien Verb (naai, naait, naaide, naaiden, genaaid)
    • stikken Verb (stik, stikt, stikte, stikten, gestikt)
    • doorstikken Verb (doorstik, doorstikt, doorstikte, doorstikten, doorgestikt)

Konjugationen für naaien:

o.t.t.
  1. naai
  2. naait
  3. naait
  4. naaien
  5. naaien
  6. naaien
o.v.t.
  1. naaide
  2. naaide
  3. naaide
  4. naaiden
  5. naaiden
  6. naaiden
v.t.t.
  1. heb genaaid
  2. hebt genaaid
  3. heeft genaaid
  4. hebben genaaid
  5. hebben genaaid
  6. hebben genaaid
v.v.t.
  1. had genaaid
  2. had genaaid
  3. had genaaid
  4. hadden genaaid
  5. hadden genaaid
  6. hadden genaaid
o.t.t.t.
  1. zal naaien
  2. zult naaien
  3. zal naaien
  4. zullen naaien
  5. zullen naaien
  6. zullen naaien
o.v.t.t.
  1. zou naaien
  2. zou naaien
  3. zou naaien
  4. zouden naaien
  5. zouden naaien
  6. zouden naaien
en verder
  1. ben genaaid
  2. bent genaaid
  3. is genaaid
  4. zijn genaaid
  5. zijn genaaid
  6. zijn genaaid
diversen
  1. naai!
  2. naait!
  3. genaaid
  4. naaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze