Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for makker in Niederländisch

makker:

makker [de ~ (m)] Nomen

  1. de makker
    de vriend; het vriendje; de makker; het maatje; de kameraad; de pal; de gabber; het kameraadje; de maat; de kompaan
  2. de makker
    de vriend; de spitsbroeder; de gabber; de compagnon; het kameraadje; de kameraad; de kompaan; de kornuit; de maat; de makker; de gezel; het maatje; de pal
  3. de makker
    compaan; de makker; de maat

Verwandte Wörter für "makker":