Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. limiteren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for limiteren in Niederländisch

limiteren:

limiteren Verb (limiteer, limiteert, limiteerde, limiteerden, gelimiteerd)

  1. limiteren
    beperken; inkapselen; limiteren; inperken; indammen
    • beperken Verb (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • inkapselen Verb (kapsel in, kapselt in, kapselde in, kapselden in, ingekapseld)
    • limiteren Verb (limiteer, limiteert, limiteerde, limiteerden, gelimiteerd)
    • inperken Verb (perk in, perkt in, perkte in, perkten in, ingeperkt)
    • indammen Verb (dam in, damt in, damde in, damden in, ingedamd)

Konjugationen für limiteren:

o.t.t.
  1. limiteer
  2. limiteert
  3. limiteert
  4. limiteren
  5. limiteren
  6. limiteren
o.v.t.
  1. limiteerde
  2. limiteerde
  3. limiteerde
  4. limiteerden
  5. limiteerden
  6. limiteerden
v.t.t.
  1. heb gelimiteerd
  2. hebt gelimiteerd
  3. heeft gelimiteerd
  4. hebben gelimiteerd
  5. hebben gelimiteerd
  6. hebben gelimiteerd
v.v.t.
  1. had gelimiteerd
  2. had gelimiteerd
  3. had gelimiteerd
  4. hadden gelimiteerd
  5. hadden gelimiteerd
  6. hadden gelimiteerd
o.t.t.t.
  1. zal limiteren
  2. zult limiteren
  3. zal limiteren
  4. zullen limiteren
  5. zullen limiteren
  6. zullen limiteren
o.v.t.t.
  1. zou limiteren
  2. zou limiteren
  3. zou limiteren
  4. zouden limiteren
  5. zouden limiteren
  6. zouden limiteren
diversen
  1. limiteer!
  2. limiteert!
  3. gelimiteerd
  4. limiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze