Niederländisch
Detailed Synonyms for leveren in Niederländisch
leveren:
-
leveren
-
leveren
-
leveren
– het op een bepaalde plek brengen 1 -
leveren
– geven zodat er iets mee gedaan kan worden 1
Konjugationen für leveren:
o.t.t.
- lever
- levert
- levert
- leveren
- leveren
- leveren
o.v.t.
- leverde
- leverde
- leverde
- leverden
- leverden
- leverden
v.t.t.
- heb geleverd
- hebt geleverd
- heeft geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
v.v.t.
- had geleverd
- had geleverd
- had geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
o.t.t.t.
- zal leveren
- zult leveren
- zal leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
o.v.t.t.
- zou leveren
- zou leveren
- zou leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
en verder
- ben geleverd
- bent geleverd
- is geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
diversen
- lever!
- levert!
- geleverd
- leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "leveren":
Alternate Synonyms for "leveren":
Antonyme für "leveren":
Verwandte Definitionen für "leveren":
leveren form of lever:
-
de lever
-
de lever
– orgaan in buikholte dat je bloed zuivert 1