Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. intreden:


Niederländisch

Detailed Synonyms for intreden in Niederländisch

intreden:

intreden Verb (treed in, treedt in, trad in, traden in, ingetreden)

  1. intreden
    beginnen; op gang komen; inzetten; intreden
    • beginnen Verb (begin, begint, begon, begonnen, begonnen)
    • inzetten Verb (zet in, zette in, zetten in, ingezet)
    • intreden Verb (treed in, treedt in, trad in, traden in, ingetreden)

Konjugationen für intreden:

o.t.t.
  1. treed in
  2. treedt in
  3. treedt in
  4. treden in
  5. treden in
  6. treden in
o.v.t.
  1. trad in
  2. trad in
  3. trad in
  4. traden in
  5. traden in
  6. traden in
v.t.t.
  1. ben ingetreden
  2. bent ingetreden
  3. is ingetreden
  4. zijn ingetreden
  5. zijn ingetreden
  6. zijn ingetreden
v.v.t.
  1. was ingetreden
  2. was ingetreden
  3. was ingetreden
  4. waren ingetreden
  5. waren ingetreden
  6. waren ingetreden
o.t.t.t.
  1. zal intreden
  2. zult intreden
  3. zal intreden
  4. zullen intreden
  5. zullen intreden
  6. zullen intreden
o.v.t.t.
  1. zou intreden
  2. zou intreden
  3. zou intreden
  4. zouden intreden
  5. zouden intreden
  6. zouden intreden
diversen
  1. treed in!
  2. treedt in!
  3. ingetreden
  4. intredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze