Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. hamster:
  2. hamsteren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for hamster in Niederländisch

hamster:

hamster [de ~] Nomen

  1. de hamster
    de hamster

Verwandte Wörter für "hamster":


hamsteren:

hamsteren Verb (hamster, hamstert, hamsterde, hamsterden, gehamsterd)

  1. hamsteren
    hamsteren; potten; opzij leggen; oppotten
    • hamsteren Verb (hamster, hamstert, hamsterde, hamsterden, gehamsterd)
    • potten Verb (pot, potte, potten, gepot)
    • opzij leggen Verb (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • oppotten Verb (pot op, potte op, potten op, opgepot)

Konjugationen für hamsteren:

o.t.t.
  1. hamster
  2. hamstert
  3. hamstert
  4. hamsteren
  5. hamsteren
  6. hamsteren
o.v.t.
  1. hamsterde
  2. hamsterde
  3. hamsterde
  4. hamsterden
  5. hamsterden
  6. hamsterden
v.t.t.
  1. heb gehamsterd
  2. hebt gehamsterd
  3. heeft gehamsterd
  4. hebben gehamsterd
  5. hebben gehamsterd
  6. hebben gehamsterd
v.v.t.
  1. had gehamsterd
  2. had gehamsterd
  3. had gehamsterd
  4. hadden gehamsterd
  5. hadden gehamsterd
  6. hadden gehamsterd
o.t.t.t.
  1. zal hamsteren
  2. zult hamsteren
  3. zal hamsteren
  4. zullen hamsteren
  5. zullen hamsteren
  6. zullen hamsteren
o.v.t.t.
  1. zou hamsteren
  2. zou hamsteren
  3. zou hamsteren
  4. zouden hamsteren
  5. zouden hamsteren
  6. zouden hamsteren
en verder
  1. is gehamsterd
  2. zijn gehamsterd
diversen
  1. hamster!
  2. hamstert!
  3. gehamsterd
  4. hamsterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "hamsteren":