Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze gestremd

Synonyms for "gestremd" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. gestremd:
  2. stremmen:

Niederländisch

Detailed Synonyms for gestremd in Niederländisch

gestremd:

gestremd Adjektiv

  1. gestremd
    gestremd; gestold; geronnen

stremmen:

stremmen Verb (strem, stremt, stremde, stremden, gestremd)

  1. stremmen
    blokkeren; stremmen
    • blokkeren Verb (blokkeer, blokkeert, blokkeerde, blokkeerden, geblokkeerd)
    • stremmen Verb (strem, stremt, stremde, stremden, gestremd)
  2. stremmen
    stremmen; stijf worden

Konjugationen für stremmen:

o.t.t.
  1. strem
  2. stremt
  3. stremt
  4. stremmen
  5. stremmen
  6. stremmen
o.v.t.
  1. stremde
  2. stremde
  3. stremde
  4. stremden
  5. stremden
  6. stremden
v.t.t.
  1. ben gestremd
  2. bent gestremd
  3. is gestremd
  4. zijn gestremd
  5. zijn gestremd
  6. zijn gestremd
v.v.t.
  1. was gestremd
  2. was gestremd
  3. was gestremd
  4. waren gestremd
  5. waren gestremd
  6. waren gestremd
o.t.t.t.
  1. zal stremmen
  2. zult stremmen
  3. zal stremmen
  4. zullen stremmen
  5. zullen stremmen
  6. zullen stremmen
o.v.t.t.
  1. zou stremmen
  2. zou stremmen
  3. zou stremmen
  4. zouden stremmen
  5. zouden stremmen
  6. zouden stremmen
diversen
  1. strem!
  2. stremt!
  5. gestremd
  6. stremmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0142 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden