Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. gedetermineerd:
  2. determineren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for gedetermineerd in Niederländisch

gedetermineerd:

gedetermineerd Adjektiv

  1. gedetermineerd

gedetermineerd form of determineren:

determineren Verb (determineer, determineert, determineerde, determineerden, gedetermineerd)

  1. determineren
    vaststellen; determineren; bepalen
    • vaststellen Verb (stel vast, stelt vast, stelde vast, stelden vast, vastgesteld)
    • determineren Verb (determineer, determineert, determineerde, determineerden, gedetermineerd)
    • bepalen Verb (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)

Konjugationen für determineren:

o.t.t.
  1. determineer
  2. determineert
  3. determineert
  4. determineren
  5. determineren
  6. determineren
o.v.t.
  1. determineerde
  2. determineerde
  3. determineerde
  4. determineerden
  5. determineerden
  6. determineerden
v.t.t.
  1. heb gedetermineerd
  2. hebt gedetermineerd
  3. heeft gedetermineerd
  4. hebben gedetermineerd
  5. hebben gedetermineerd
  6. hebben gedetermineerd
v.v.t.
  1. had gedetermineerd
  2. had gedetermineerd
  3. had gedetermineerd
  4. hadden gedetermineerd
  5. hadden gedetermineerd
  6. hadden gedetermineerd
o.t.t.t.
  1. zal determineren
  2. zult determineren
  3. zal determineren
  4. zullen determineren
  5. zullen determineren
  6. zullen determineren
o.v.t.t.
  1. zou determineren
  2. zou determineren
  3. zou determineren
  4. zouden determineren
  5. zouden determineren
  6. zouden determineren
en verder
  1. is gedetermineerd
  2. zijn gedetermineerd
diversen
  1. determineer!
  2. determineert!
  3. gedetermineerd
  4. determinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze