Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. geciteerd:
  2. citeren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for geciteerd in Niederländisch

geciteerd:

geciteerd Adjektiv

  1. geciteerd

citeren:

citeren Verb (citeer, citeert, citeerde, citeerden, geciteerd)

  1. citeren
    citeren; aanhalen
    • citeren Verb (citeer, citeert, citeerde, citeerden, geciteerd)
    • aanhalen Verb (haal aan, haalt aan, haalde aan, haalden aan, aangehaald)

Konjugationen für citeren:

o.t.t.
  1. citeer
  2. citeert
  3. citeert
  4. citeren
  5. citeren
  6. citeren
o.v.t.
  1. citeerde
  2. citeerde
  3. citeerde
  4. citeerden
  5. citeerden
  6. citeerden
v.t.t.
  1. heb geciteerd
  2. hebt geciteerd
  3. heeft geciteerd
  4. hebben geciteerd
  5. hebben geciteerd
  6. hebben geciteerd
v.v.t.
  1. had geciteerd
  2. had geciteerd
  3. had geciteerd
  4. hadden geciteerd
  5. hadden geciteerd
  6. hadden geciteerd
o.t.t.t.
  1. zal citeren
  2. zult citeren
  3. zal citeren
  4. zullen citeren
  5. zullen citeren
  6. zullen citeren
o.v.t.t.
  1. zou citeren
  2. zou citeren
  3. zou citeren
  4. zouden citeren
  5. zouden citeren
  6. zouden citeren
en verder
  1. ben geciteerd
  2. bent geciteerd
  3. is geciteerd
  4. zijn geciteerd
  5. zijn geciteerd
  6. zijn geciteerd
diversen
  1. citeer!
  2. citeert!
  3. geciteerd
  4. citerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "citeren":

  • citer