Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. gauw:


Niederländisch

Detailed Synonyms for gauw in Niederländisch

gauw:

gauw Adjektiv

  1. gauw
    gauw; gezwind; direct
  2. gauw
    spoedig; gauw; weldra; eerstdaags; dra
  3. gauw
    haastig; gauw; ijlings
  4. gauw
    – binnen korte tijd 1
    binnenkort; spoedig; gauw
    – binnen korte tijd 1
    • binnenkort adv
      • binnenkort kopen we een nieuwe auto1
    • spoedig Adjektiv
      • we zullen spoedig iets laten horen1
    • gauw Adjektiv
      • het zal nu wel gauw gebeuren1
  5. gauw
    – met grote vaart 1
    de snel; hard; gauw
    – met grote vaart 1
    • snel [de ~] Nomen
      • Jan reed snel naar huis1
    • hard Adjektiv
      • hij rijdt veel te hard1
    • gauw Adjektiv
      • ga nou gauw!1

Verwandte Wörter für "gauw":

  • gauwst, gauwste

Alternate Synonyms for "gauw":


Antonyme für "gauw":


Verwandte Definitionen für "gauw":

  1. binnen korte tijd1
    • het zal nu wel gauw gebeuren1
  2. met grote vaart1
    • ga nou gauw!1