Niederländisch

Detailed Synonyms for floppen in Niederländisch

floppen:

floppen Verb (flop, flopt, flopte, flopten, geflopt)

  1. floppen
    falen; verkeerd lopen; mislukken; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen; stranden
    • falen Verb (faal, faalt, faalde, faalden, gefaald)
    • verkeerd lopen Verb (loop verkeerd, loopt verkeerd, liep verkeerd, liepen verkeerd, verkeerd gelopen)
    • mislukken Verb (misluk, mislukt, mislukte, mislukten, mislukt)
    • misgaan Verb (ga mis, gaat mis, ging mis, gingen mis, mis gegaan)
    • floppen Verb (flop, flopt, flopte, flopten, geflopt)
    • afgaan Verb (ga af, gaat af, ging af, gingen af, afgegaan)
    • mislopen Verb (loop mis, loopt mis, liep mis, liepen mis, misgelopen)
    • stranden Verb (strand, strandt, strandde, strandden, gestrand)

Konjugationen für floppen:

o.t.t.
  1. flop
  2. flopt
  3. flopt
  4. floppen
  5. floppen
  6. floppen
o.v.t.
  1. flopte
  2. flopte
  3. flopte
  4. flopten
  5. flopten
  6. flopten
v.t.t.
  1. ben geflopt
  2. bent geflopt
  3. is geflopt
  4. zijn geflopt
  5. zijn geflopt
  6. zijn geflopt
v.v.t.
  1. was geflopt
  2. was geflopt
  3. was geflopt
  4. waren geflopt
  5. waren geflopt
  6. waren geflopt
o.t.t.t.
  1. zal floppen
  2. zult floppen
  3. zal floppen
  4. zullen floppen
  5. zullen floppen
  6. zullen floppen
o.v.t.t.
  1. zou floppen
  2. zou floppen
  3. zou floppen
  4. zouden floppen
  5. zouden floppen
  6. zouden floppen
diversen
  1. flop!
  2. flopt!
  3. geflopt
  4. floppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "floppen":


floppen form of flop:

flop [de ~ (m)] Nomen

  1. de flop
    de mislukking; het echec; de flop; de afgang; het fiasco; de misser
  2. de flop
    de teleurstelling; de tegenvaller; het fiasco; de misrekening; de terugslag; de flop; de sof; de misslag; de slag

Verwandte Wörter für "flop":