Niederländisch
Detailed Synonyms for factureren in Niederländisch
factureren:
-
factureren
in rekening brengen; factureren-
in rekening brengen Verb (breng in rekening, brengt in rekening, bracht in rekening, brachten in rekening, in rekening gebracht)
-
Konjugationen für factureren:
o.t.t.
- factureer
- factureert
- factureert
- factureren
- factureren
- factureren
o.v.t.
- factureerde
- factureerde
- factureerde
- factureerden
- factureerden
- factureerden
v.t.t.
- heb gefactureerd
- hebt gefactureerd
- heeft gefactureerd
- hebben gefactureerd
- hebben gefactureerd
- hebben gefactureerd
v.v.t.
- had gefactureerd
- had gefactureerd
- had gefactureerd
- hadden gefactureerd
- hadden gefactureerd
- hadden gefactureerd
o.t.t.t.
- zal factureren
- zult factureren
- zal factureren
- zullen factureren
- zullen factureren
- zullen factureren
o.v.t.t.
- zou factureren
- zou factureren
- zou factureren
- zouden factureren
- zouden factureren
- zouden factureren
en verder
- is gefactureerd
- zijn gefactureerd
diversen
- factureer!
- factureert!
- gefactureerd
- facturerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze