Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. exploiteren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for exploiteren in Niederländisch

exploiteren:

exploiteren Verb (exploiteer, exploiteert, exploiteerde, exploiteerden, geëxploiteerd)

  1. exploiteren
    exploiteren; uitbuiten
    • exploiteren Verb (exploiteer, exploiteert, exploiteerde, exploiteerden, geëxploiteerd)
    • uitbuiten Verb (buit uit, buitte uit, buitten uit, uitgebuit)
  2. exploiteren
    – zo gebruiken dat het winst oplevert 1
    exploiteren
    – zo gebruiken dat het winst oplevert 1
    • exploiteren Verb (exploiteer, exploiteert, exploiteerde, exploiteerden, geëxploiteerd)
      • welke firma exploiteert de nieuwe tunnel?1

Konjugationen für exploiteren:

o.t.t.
  1. exploiteer
  2. exploiteert
  3. exploiteert
  4. exploiteren
  5. exploiteren
  6. exploiteren
o.v.t.
  1. exploiteerde
  2. exploiteerde
  3. exploiteerde
  4. exploiteerden
  5. exploiteerden
  6. exploiteerden
v.t.t.
  1. heb geëxploiteerd
  2. hebt geëxploiteerd
  3. heeft geëxploiteerd
  4. hebben geëxploiteerd
  5. hebben geëxploiteerd
  6. hebben geëxploiteerd
v.v.t.
  1. had geëxploiteerd
  2. had geëxploiteerd
  3. had geëxploiteerd
  4. hadden geëxploiteerd
  5. hadden geëxploiteerd
  6. hadden geëxploiteerd
o.t.t.t.
  1. zal exploiteren
  2. zult exploiteren
  3. zal exploiteren
  4. zullen exploiteren
  5. zullen exploiteren
  6. zullen exploiteren
o.v.t.t.
  1. zou exploiteren
  2. zou exploiteren
  3. zou exploiteren
  4. zouden exploiteren
  5. zouden exploiteren
  6. zouden exploiteren
diversen
  1. exploiteer!
  2. exploiteert!
  3. geëxploiteerd
  4. exploiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

exploiteren [znw.] Nomen

  1. exploiteren
    de exploitatie; exploiteren

Verwandte Definitionen für "exploiteren":

  1. zo gebruiken dat het winst oplevert1
    • welke firma exploiteert de nieuwe tunnel?1