Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. doorschemeren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for doorschemeren in Niederländisch

doorschemeren:

doorschemeren Verb (schemer door, schemert door, schemerde door, schemerden door, doorgeschemerd)

  1. doorschemeren
    doorschemeren
    • doorschemeren Verb (schemer door, schemert door, schemerde door, schemerden door, doorgeschemerd)

Konjugationen für doorschemeren:

o.t.t.
  1. schemer door
  2. schemert door
  3. schemert door
  4. schemeren door
  5. schemeren door
  6. schemeren door
o.v.t.
  1. schemerde door
  2. schemerde door
  3. schemerde door
  4. schemerden door
  5. schemerden door
  6. schemerden door
v.t.t.
  1. ben doorgeschemerd
  2. bent doorgeschemerd
  3. is doorgeschemerd
  4. zijn doorgeschemerd
  5. zijn doorgeschemerd
  6. zijn doorgeschemerd
v.v.t.
  1. was doorgeschemerd
  2. was doorgeschemerd
  3. was doorgeschemerd
  4. waren doorgeschemerd
  5. waren doorgeschemerd
  6. waren doorgeschemerd
o.t.t.t.
  1. zal doorschemeren
  2. zult doorschemeren
  3. zal doorschemeren
  4. zullen doorschemeren
  5. zullen doorschemeren
  6. zullen doorschemeren
o.v.t.t.
  1. zou doorschemeren
  2. zou doorschemeren
  3. zou doorschemeren
  4. zouden doorschemeren
  5. zouden doorschemeren
  6. zouden doorschemeren
diversen
  1. schemer door!
  2. schemert door!
  3. doorgeschemerd
  4. doorschemerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze