Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. cursus:


Niederländisch

Detailed Synonyms for cursus in Niederländisch

cursus:

cursus [de ~ (m)] Nomen

  1. de cursus
    de cursus; het onderwijs; de les; onderrichting; het onderricht
  2. de cursus
    de studie; de cursus; de leergang; kursus
  3. de cursus
    de cursus
  4. de cursus
    – aantal lessen die bij elkaar horen 1
    de cursus
    – aantal lessen die bij elkaar horen 1
    • cursus [de ~ (m)] Nomen
      • ik volg een cursus om te leren tekstverwerken1

Verwandte Wörter für "cursus":

  • cursussen

Verwandte Definitionen für "cursus":

  1. aantal lessen die bij elkaar horen1
    • ik volg een cursus om te leren tekstverwerken1