Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. bombarderen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for bombarderen in Niederländisch

bombarderen:

bombarderen Verb (bombardeer, bombardeert, bombardeerde, bombardeerden, gebombardeerd)

  1. bombarderen
    bombarderen; vanuit de lucht beschieten

Konjugationen für bombarderen:

o.t.t.
  1. bombardeer
  2. bombardeert
  3. bombardeert
  4. bombarderen
  5. bombarderen
  6. bombarderen
o.v.t.
  1. bombardeerde
  2. bombardeerde
  3. bombardeerde
  4. bombardeerden
  5. bombardeerden
  6. bombardeerden
v.t.t.
  1. heb gebombardeerd
  2. hebt gebombardeerd
  3. heeft gebombardeerd
  4. hebben gebombardeerd
  5. hebben gebombardeerd
  6. hebben gebombardeerd
v.v.t.
  1. had gebombardeerd
  2. had gebombardeerd
  3. had gebombardeerd
  4. hadden gebombardeerd
  5. hadden gebombardeerd
  6. hadden gebombardeerd
o.t.t.t.
  1. zal bombarderen
  2. zult bombarderen
  3. zal bombarderen
  4. zullen bombarderen
  5. zullen bombarderen
  6. zullen bombarderen
o.v.t.t.
  1. zou bombarderen
  2. zou bombarderen
  3. zou bombarderen
  4. zouden bombarderen
  5. zouden bombarderen
  6. zouden bombarderen
en verder
  1. ben gebombardeerd
  2. bent gebombardeerd
  3. is gebombardeerd
  4. zijn gebombardeerd
  5. zijn gebombardeerd
  6. zijn gebombardeerd
diversen
  1. bombardeer!
  2. bombardeert!
  3. gebombardeerd
  4. bombarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze