Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. bevoorraden:


Niederländisch

Detailed Synonyms for bevoorraden in Niederländisch

bevoorraden:

bevoorraden Verb (bevoorraad, bevoorraadt, bevoorraadde, bevoorraadden, bevoorraad)

  1. bevoorraden
    bevoorraden
    • bevoorraden Verb (bevoorraad, bevoorraadt, bevoorraadde, bevoorraadden, bevoorraad)

Konjugationen für bevoorraden:

o.t.t.
  1. bevoorraad
  2. bevoorraadt
  3. bevoorraadt
  4. bevoorraad
  5. bevoorraad
  6. bevoorraad
o.v.t.
  1. bevoorraadde
  2. bevoorraadde
  3. bevoorraadde
  4. bevoorraadden
  5. bevoorraadden
  6. bevoorraadden
v.t.t.
  1. heb bevoorraad
  2. hebt bevoorraad
  3. heeft bevoorraad
  4. hebben bevoorraad
  5. hebben bevoorraad
  6. hebben bevoorraad
v.v.t.
  1. had bevoorraad
  2. had bevoorraad
  3. had bevoorraad
  4. hadden bevoorraad
  5. hadden bevoorraad
  6. hadden bevoorraad
o.t.t.t.
  1. zal bevoorraden
  2. zult bevoorraden
  3. zal bevoorraden
  4. zullen bevoorraden
  5. zullen bevoorraden
  6. zullen bevoorraden
o.v.t.t.
  1. zou bevoorraden
  2. zou bevoorraden
  3. zou bevoorraden
  4. zouden bevoorraden
  5. zouden bevoorraden
  6. zouden bevoorraden
diversen
  1. bevoorraad!
  2. bevoorraadt!
  3. bevoorraad
  4. bevoorradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze