Niederländisch
Detailed Synonyms for bemerken in Niederländisch
bemerken:
-
bemerken
-
bemerken
-
bemerken
Konjugationen für bemerken:
o.t.t.
- bemerk
- bemerkt
- bemerkt
- bemerken
- bemerken
- bemerken
o.v.t.
- bemerkte
- bemerkte
- bemerkte
- bemerkten
- bemerkten
- bemerkten
v.t.t.
- heb bemerkt
- hebt bemerkt
- heeft bemerkt
- hebben bemerkt
- hebben bemerkt
- hebben bemerkt
v.v.t.
- had bemerkt
- had bemerkt
- had bemerkt
- hadden bemerkt
- hadden bemerkt
- hadden bemerkt
o.t.t.t.
- zal bemerken
- zult bemerken
- zal bemerken
- zullen bemerken
- zullen bemerken
- zullen bemerken
o.v.t.t.
- zou bemerken
- zou bemerken
- zou bemerken
- zouden bemerken
- zouden bemerken
- zouden bemerken
diversen
- bemerk!
- bemerkt!
- bemerkt
- bemerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze