Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. achten:
  2. acht:


Niederländisch

Detailed Synonyms for achten in Niederländisch

achten:

achten [het ~] Nomen

  1. het achten
    het achten; eren

achten Verb (acht, achtte, achtten, geacht)

  1. achten
    respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten; hoogachten
    • respecteren Verb (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)
    • eerbiedigen Verb (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
    • hoogschatten Verb (schat hoog, schatte hoog, schatten hoog, gehoogschat)
    • achten Verb (acht, achtte, achtten, geacht)
    • hoogachten Verb (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)
  2. achten
    achten
    • achten Verb (acht, achtte, achtten, geacht)
  3. achten
    – iets vinden 1
    achten
    – iets vinden 1
    • achten Verb (acht, achtte, achtten, geacht)
      • ik acht hem niet in staat iets slechts te doen1
  4. achten
    – respect voor hem hebben 1
    achten
    – respect voor hem hebben 1
    • achten Verb (acht, achtte, achtten, geacht)
      • ik acht deze rechter heel hoog1

Konjugationen für achten:

o.t.t.
  1. acht
  2. acht
  3. acht
  4. achten
  5. achten
  6. achten
o.v.t.
  1. achtte
  2. achtte
  3. achtte
  4. achtten
  5. achtten
  6. achtten
v.t.t.
  1. ben geacht
  2. bent geacht
  3. is geacht
  4. zijn geacht
  5. zijn geacht
  6. zijn geacht
v.v.t.
  1. was geacht
  2. was geacht
  3. was geacht
  4. waren geacht
  5. waren geacht
  6. waren geacht
o.t.t.t.
  1. zal achten
  2. zult achten
  3. zal achten
  4. zullen achten
  5. zullen achten
  6. zullen achten
o.v.t.t.
  1. zou achten
  2. zou achten
  3. zou achten
  4. zouden achten
  5. zouden achten
  6. zouden achten
diversen
  1. acht!
  2. acht!
  3. geacht
  4. achtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "achten":


Alternate Synonyms for "achten":


Antonyme für "achten":


Verwandte Definitionen für "achten":

  1. iets vinden1
    • ik acht hem niet in staat iets slechts te doen1
  2. respect voor hem hebben1
    • ik acht deze rechter heel hoog1

acht:

acht [de ~] Nomen

  1. de acht
    de acht

Verwandte Wörter für "acht":