"aanwijzingen": Synonyms in Niederländisch--Interglot

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

aanwijzingen:
- indicaties; aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; leidraad; instructies; gebruiksaanwijzingen
aanwijzing:
- aanwijzing; spoor; tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk; aanduiding; symptoom; teken; indicatie; aanknopingspunt; voorschrift; instructie; richtlijn; voorloper; voorbode; aankondiger; voorteken

Niederländisch

Detailed Synonyms for aanwijzingen in Niederländisch

de aanwijzingen
de indicaties; de aanwijzingen
- indicaties [de ~] Nomen, Plural
- aanwijzingen [de ~] Nomen, Plural
de aanwijzingen
de gebruiksaanwijzing; het handboek; de leidraad; de instructies; de aanwijzingen
- gebruiksaanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- handboek [het ~] Nomen
- leidraad [de ~ (m)] Nomen
- instructies [de ~] Nomen, Plural
- aanwijzingen [de ~] Nomen, Plural
de aanwijzingen
de gebruiksaanwijzingen; de instructies; de aanwijzingen
- gebruiksaanwijzingen [de ~] Nomen, Plural
- instructies [de ~] Nomen, Plural
- aanwijzingen [de ~] Nomen, Plural

de aanwijzing
de aanwijzing; de spoor
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- spoor [de ~] Nomen
de aanwijzing
de aanwijzing; de tip; de vingerwijzing; vingerwenk; de wenk
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- tip [de ~ (m)] Nomen
- vingerwijzing [de ~ (v)] Nomen
- vingerwenk [znw.] Nomen
- wenk [de ~ (m)] Nomen
de aanwijzing
de aanwijzing; de aanduiding
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- aanduiding [de ~ (v)] Nomen
de aanwijzing
het symptoom; de aanwijzing; het teken; de indicatie
- symptoom [het ~] Nomen
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- teken [het ~] Nomen
- indicatie [de ~ (v)] Nomen
de aanwijzing
het aanknopingspunt; de aanwijzing
- aanknopingspunt [het ~] Nomen
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
de aanwijzing
de aanwijzing; het voorschrift; de instructie
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- voorschrift [het ~] Nomen
- instructie [de ~ (v)] Nomen
de aanwijzing
de richtlijn; de aanwijzing
- richtlijn [de ~] Nomen
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
de aanwijzing
de voorloper; de aanwijzing; de voorbode; de aankondiger; het voorteken
- voorloper [de ~ (m)] Nomen
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- voorbode [de ~ (m)] Nomen
- aankondiger [de ~ (m)] Nomen
- voorteken [het ~] Nomen