Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for aangeslagen in Niederländisch

aangeslagen:

aangeslagen Adjektiv

  1. aangeslagen
    gewond; aangeslagen; gehavend
  2. aangeslagen

Verwandte Wörter für "aangeslagen":

  • aangeslagene

aanslaan:

aanslaan Verb (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)

  1. aanslaan
    taxeren; aanslaan
    • taxeren Verb (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)
    • aanslaan Verb (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)

Konjugationen für aanslaan:

o.t.t.
  1. sla aan
  2. slaat aan
  3. slaat aan
  4. slaan aan
  5. slaan aan
  6. slaan aan
o.v.t.
  1. sloeg aan
  2. sloeg aan
  3. sloeg aan
  4. sloegen aan
  5. sloegen aan
  6. sloegen aan
v.t.t.
  1. ben aangeslagen
  2. bent aangeslagen
  3. is aangeslagen
  4. zijn aangeslagen
  5. zijn aangeslagen
  6. zijn aangeslagen
v.v.t.
  1. was aangeslagen
  2. was aangeslagen
  3. was aangeslagen
  4. waren aangeslagen
  5. waren aangeslagen
  6. waren aangeslagen
o.t.t.t.
  1. zal aanslaan
  2. zult aanslaan
  3. zal aanslaan
  4. zullen aanslaan
  5. zullen aanslaan
  6. zullen aanslaan
o.v.t.t.
  1. zou aanslaan
  2. zou aanslaan
  3. zou aanslaan
  4. zouden aanslaan
  5. zouden aanslaan
  6. zouden aanslaan
diversen
  1. sla aan!
  2. slaat aan!
  3. aangeslagen
  4. aanslaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze