Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. aandienen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for aandienen in Niederländisch

aandienen:

aandienen Verb (dien aan, dient aan, diende aan, dienden aan, aangediend)

  1. aandienen
    aandienen
    • aandienen Verb (dien aan, dient aan, diende aan, dienden aan, aangediend)

Konjugationen für aandienen:

o.t.t.
  1. dien aan
  2. dient aan
  3. dient aan
  4. dienen aan
  5. dienen aan
  6. dienen aan
o.v.t.
  1. diende aan
  2. diende aan
  3. diende aan
  4. dienden aan
  5. dienden aan
  6. dienden aan
v.t.t.
  1. heb aangediend
  2. hebt aangediend
  3. heeft aangediend
  4. hebben aangediend
  5. hebben aangediend
  6. hebben aangediend
v.v.t.
  1. had aangediend
  2. had aangediend
  3. had aangediend
  4. hadden aangediend
  5. hadden aangediend
  6. hadden aangediend
o.t.t.t.
  1. zal aandienen
  2. zult aandienen
  3. zal aandienen
  4. zullen aandienen
  5. zullen aandienen
  6. zullen aandienen
o.v.t.t.
  1. zou aandienen
  2. zou aandienen
  3. zou aandienen
  4. zouden aandienen
  5. zouden aandienen
  6. zouden aandienen
diversen
  1. dien aan!
  2. dient aan!
  3. aangediend
  4. aandienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for aandienen