Niederländisch
Detailübersetzungen für verschansen (Niederländisch) ins Französisch
verschansen:
-
verschansen
retrancher-
retrancher Verb (retranche, retranches, retranchons, retranchez, retranchent, retranchais, retranchait, retranchions, retranchiez, retranchaient, retranchai, retranchas, retrancha, retranchâmes, retranchâtes, retranchèrent, retrancherai, retrancheras, retranchera, retrancherons, retrancherez, retrancheront)
-
Konjugationen für verschansen:
o.t.t.
- verschans
- verschanst
- verschanst
- verschansen
- verschansen
- verschansen
o.v.t.
- verschanste
- verschanste
- verschanste
- verschansten
- verschansten
- verschansten
v.t.t.
- heb verschanst
- hebt verschanst
- heeft verschanst
- hebben verschanst
- hebben verschanst
- hebben verschanst
v.v.t.
- had verschanst
- had verschanst
- had verschanst
- hadden verschanst
- hadden verschanst
- hadden verschanst
o.t.t.t.
- zal verschansen
- zult verschansen
- zal verschansen
- zullen verschansen
- zullen verschansen
- zullen verschansen
o.v.t.t.
- zou verschansen
- zou verschansen
- zou verschansen
- zouden verschansen
- zouden verschansen
- zouden verschansen
diversen
- verschans!
- verschanst!
- verschanst
- verschansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verschansen:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| retrancher | verschansen | afhakken; afhouwen; afkappen |