Niederländisch

Detailübersetzungen für roddel (Niederländisch) ins Französisch

roddel:

roddel [de ~ (m)] Nomen

  1. de roddel (geroddel; klap; roddels; )
    le racontars; le ragot; le bavardage; le bavardages; le ragots; le babillage; la commérage; le papotage; la causeries; le radotages; le clabaudage; la calomnie; le commérages; la causettes
  2. de roddel (kwaadsprekerij; lastering; achterklap; )
    le rumeur; le bavardage; le cancan; le racontars; le cancans; le son; la médisance; le papotage; la voix; la calomnie; le ragots; la commérage; le clabaudage
  3. de roddel (kwaadsprekerij; zwartmaken; roddelpraat; )
    le blasphème; le clabaudage; la diffamation; le ragots; le discours diffamatoire; le cancan; le commérages; la calomnie; la médisance; la commérage; le racontars; le cancans

Übersetzung Matrix für roddel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
babillage achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; kindergebabbel
bavardage achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; kout; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; prietpraat; stof tot gepraat; zeveren
bavardages achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels bakerpraatje; bakerpraatjes; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; oudewijvenpraat
blasphème achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken blasfemie; godslastering; lastertaal
calomnie achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken achterklap; belasteren; hekelschrift; kwaadspreken; laster; lastertaal; oneer; schande; schandschrift; schotschrift; smaad; smaadschrift; vuilspuiterij; zwartmaken
cancan achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; gepraat; geroddel; klap; laster; praatje; smaad; stof tot gepraat
cancans achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; gepraat; geroddel; laster; smaad
causeries achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
causettes achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels babbeltjes; praatjes
clabaudage achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat
commérage achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat; vrouwenpraat
commérages achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken achterklap; bakerpraatje; bakerpraatjes; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; laster; oudewijvenpraat; smaad
diffamation achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken aanfluiting; achterklap; belasteren; belastering; bespotting; eerroof; gespot; hoon; ironie; kwaadspreken; laster; lastertaal; oneer; ontering; sarcasme; schande; smaad; spot; spotternij; verlaging; zwartmaken
discours diffamatoire achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken lastertaal; schimprede; smaadrede
médisance achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken opspraak
papotage achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken babbeltje; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; kout; leuterpraat; praatje; stof tot gepraat
racontars achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken gepraat; geroddel; klap; praatje; stof tot gepraat
radotages achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
ragot achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
ragots achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat
rumeur achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken drukte; gebrom; gedruis; geluid; gemurmel; geroezemoes; kouwe drukte; ophef; rumoer; tumult
son achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; tarwezemelen; timbre; toon
voix achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken een stem uitbrengen; intonatie; keuze; kiezen; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; stem; stemmen; timbre; toon; waarvoor gestemd wordt
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
son diens; haar; zijn

Verwandte Wörter für "roddel":


Wiktionary Übersetzungen für roddel:

roddel
noun
  1. kwaadsprekerij, achterklap
roddel
noun
  1. Personne médisante

Cross Translation:
FromToVia
roddel cancan; ragot; commérage gossip — idle talk

roddel form of roddelen:

roddelen Verb (roddel, roddelt, roddelde, roddelden, geroddeld)

  1. roddelen (kwaadspreken; belasteren; lasteren)
    calomnier; déniger; médire; dire du mal sur
    • calomnier Verb (calomnie, calomnies, calomnions, calomniez, )
    • déniger Verb
    • médire Verb (médis, médit, médisons, médisez, )

Konjugationen für roddelen:

o.t.t.
  1. roddel
  2. roddelt
  3. roddelt
  4. roddelen
  5. roddelen
  6. roddelen
o.v.t.
  1. roddelde
  2. roddelde
  3. roddelde
  4. roddelden
  5. roddelden
  6. roddelden
v.t.t.
  1. heb geroddeld
  2. hebt geroddeld
  3. heeft geroddeld
  4. hebben geroddeld
  5. hebben geroddeld
  6. hebben geroddeld
v.v.t.
  1. had geroddeld
  2. had geroddeld
  3. had geroddeld
  4. hadden geroddeld
  5. hadden geroddeld
  6. hadden geroddeld
o.t.t.t.
  1. zal roddelen
  2. zult roddelen
  3. zal roddelen
  4. zullen roddelen
  5. zullen roddelen
  6. zullen roddelen
o.v.t.t.
  1. zou roddelen
  2. zou roddelen
  3. zou roddelen
  4. zouden roddelen
  5. zouden roddelen
  6. zouden roddelen
diversen
  1. roddel!
  2. roddelt!
  3. geroddeld
  4. roddelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für roddelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
calomnier belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen belasteren; beschimpen; honen; kwaadspreken; lasteren; ontheiligen; ontwijden; schenden; smaden; verguizen; zwart kleuren; zwartmaken
dire du mal sur belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen zwart kleuren; zwartmaken
déniger belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen
médire belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen zwart kleuren; zwartmaken

Verwandte Wörter für "roddelen":


Wiktionary Übersetzungen für roddelen:

roddelen
verb
  1. op een vervelende manier over anderen praten
roddelen
Cross Translation:
FromToVia
roddelen commérer gossip — to talk about someone else's private or personal business
roddelen cafarder; cafter; moucharder tattle — to report others' wrongdoings or violations