Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. omheenrijden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omheenrijden (Niederländisch) ins Französisch

omheenrijden:

omheenrijden Verb (rijd er omheen, rijdt er omheen, reed er omheen, reden er omheen, er omheengereden)

  1. omheenrijden
    entourer; encercler
    • entourer Verb (entoure, entoures, entourons, entourez, )
    • encercler Verb (encercle, encercles, encerclons, encerclez, )

Konjugationen für omheenrijden:

o.t.t.
  1. rijd er omheen
  2. rijdt er omheen
  3. rijdt er omheen
  4. rijden er omheen
  5. rijden er omheen
  6. rijden er omheen
o.v.t.
  1. reed er omheen
  2. reed er omheen
  3. reed er omheen
  4. reden er omheen
  5. reden er omheen
  6. reden er omheen
v.t.t.
  1. ben er omheengereden
  2. bent er omheengereden
  3. is er omheengereden
  4. zijn er omheengereden
  5. zijn er omheengereden
  6. zijn er omheengereden
v.v.t.
  1. was er omheengereden
  2. was er omheengereden
  3. was er omheengereden
  4. waren er omheengereden
  5. waren er omheengereden
  6. waren er omheengereden
o.t.t.t.
  1. zal omheenrijden
  2. zult omheenrijden
  3. zal omheenrijden
  4. zullen omheenrijden
  5. zullen omheenrijden
  6. zullen omheenrijden
o.v.t.t.
  1. zou omheenrijden
  2. zou omheenrijden
  3. zou omheenrijden
  4. zouden omheenrijden
  5. zouden omheenrijden
  6. zouden omheenrijden
diversen
  1. rijd er omheen!
  2. rijdt er omheen!
  3. er omheengereden
  4. er omheenrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omheenrijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
encercler omheenrijden draaien om; een cirkel tekenen om; insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten
entourer omheenrijden afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; draaien om; een cirkel tekenen om; insluiten; omboorden; omcirkelen; omgeven; omleiden; omlijnen; omringen; omsingelen; omsluiten; omtrekken