Niederländisch

Detailübersetzungen für minachtend (Niederländisch) ins Französisch

minachtend:


Übersetzung Matrix für minachtend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
supérieur baas; bevelhebber; chef; commandant; hoofd; kloosteroverste; meerdere; meester; moeder overste; overste; patroon; superieur
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrogant geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hanig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
avec arrogance geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
avec condescence geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
avec condescendance honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
avec mépris honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend honend; laag; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; verachtelijk
condescendant honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; uit de hoogte; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
condescent geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
de haut geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
dédaigneusement honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; laag; neerbuigend; uit de hoogte; vanuit de hoogte; verachtelijk; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
dédaigneux geringschattend; honend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; smalend; spottend; trots; uit de hoogte honend; laag; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; vanuit de hoogte; verachtelijk
hautain geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
méprisant honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; laag; neerbuigend; uit de hoogte; verachtelijk; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
suffisant geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; belerend; bevredigend; frikkerig; genoeg; genoegzaam; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ingebeeld; neerbuigend; pedant; schoolmeesterachtig; sufficiënt; toereikend; uit de hoogte; verwaand; voldoende; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
supérieur geringschattend; honend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; smalend; spottend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; befaamd; bovenst; bovenste; eersteklas; eersterangs; geacht; hautain; hooggeplaatst; hooggezeten; hooghartig; hoogmoedig; hoogwaardig; hovaardig; neerbuigend; opperst; opperste; perfect; prima; prominent; superieur; top; tot de beste klasse behorend; uit de hoogte; uitstekend; van goede kwaliteit; verwaand; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

minachtend form of minachten:

minachten Verb (minacht, minachtte, minachtten, geminacht)

  1. minachten (verachten; neerkijken op; geringschatten)
    mépriser; humilier; dédaigner; déprécier; dénigrer
    • mépriser Verb (méprise, méprises, méprisons, méprisez, )
    • humilier Verb (humilie, humilies, humilions, humiliez, )
    • dédaigner Verb (dédaigne, dédaignes, dédaignons, dédaignez, )
    • déprécier Verb (déprécie, déprécies, déprécions, dépréciez, )
    • dénigrer Verb (dénigre, dénigres, dénigrons, dénigrez, )

Konjugationen für minachten:

o.t.t.
  1. minacht
  2. minacht
  3. minacht
  4. minachten
  5. minachten
  6. minachten
o.v.t.
  1. minachtte
  2. minachtte
  3. minachtte
  4. minachtten
  5. minachtten
  6. minachtten
v.t.t.
  1. heb geminacht
  2. hebt geminacht
  3. heeft geminacht
  4. hebben geminacht
  5. hebben geminacht
  6. hebben geminacht
v.v.t.
  1. had geminacht
  2. had geminacht
  3. had geminacht
  4. hadden geminacht
  5. hadden geminacht
  6. hadden geminacht
o.t.t.t.
  1. zal minachten
  2. zult minachten
  3. zal minachten
  4. zullen minachten
  5. zullen minachten
  6. zullen minachten
o.v.t.t.
  1. zou minachten
  2. zou minachten
  3. zou minachten
  4. zouden minachten
  5. zouden minachten
  6. zouden minachten
en verder
  1. ben geminacht
  2. bent geminacht
  3. is geminacht
  4. zijn geminacht
  5. zijn geminacht
  6. zijn geminacht
diversen
  1. minacht!
  2. minacht!
  3. geminacht
  4. minachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für minachten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dédaigner geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
dénigrer geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
déprécier geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren
humilier geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten denigreren; kleineren; verdeemoedigen; vernederen
mépriser geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten

Antonyme für "minachten":


Verwandte Definitionen für "minachten":

  1. op hem neerkijken, hem waardeloos vinden1
    • ik minacht iemand die steelt van anderen1

Wiktionary Übersetzungen für minachten:

minachten
Cross Translation:
FromToVia
minachten dédaigner; mépriser disdain — to regard someone with strong contempt
minachten mépriser; dédaigner scorn — to feel contempt or disdain for something or somebody