Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. improviseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für improviseren (Niederländisch) ins Französisch

improviseren:

improviseren Verb (improviseer, improviseert, improviseerde, improviseerden, geïmproviseerd)

  1. improviseren
    improviser
    • improviser Verb (improvise, improvises, improvisons, improvisez, )

Konjugationen für improviseren:

o.t.t.
  1. improviseer
  2. improviseert
  3. improviseert
  4. improviseren
  5. improviseren
  6. improviseren
o.v.t.
  1. improviseerde
  2. improviseerde
  3. improviseerde
  4. improviseerden
  5. improviseerden
  6. improviseerden
v.t.t.
  1. heb geïmproviseerd
  2. hebt geïmproviseerd
  3. heeft geïmproviseerd
  4. hebben geïmproviseerd
  5. hebben geïmproviseerd
  6. hebben geïmproviseerd
v.v.t.
  1. had geïmproviseerd
  2. had geïmproviseerd
  3. had geïmproviseerd
  4. hadden geïmproviseerd
  5. hadden geïmproviseerd
  6. hadden geïmproviseerd
o.t.t.t.
  1. zal improviseren
  2. zult improviseren
  3. zal improviseren
  4. zullen improviseren
  5. zullen improviseren
  6. zullen improviseren
o.v.t.t.
  1. zou improviseren
  2. zou improviseren
  3. zou improviseren
  4. zouden improviseren
  5. zouden improviseren
  6. zouden improviseren
en verder
  1. is geïmproviseerd
  2. zijn geïmproviseerd
diversen
  1. improviseer!
  2. improviseert!
  3. geïmproviseerd
  4. improviserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für improviseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
improviser improviseren

Wiktionary Übersetzungen für improviseren:

improviseren
verb
  1. iets bedenken zonder vooropgesteld plan
improviseren
Cross Translation:
FromToVia
improviseren improviser improvise — to make something up as one goes on

Computerübersetzung von Drittern: