Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. illustreren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für illustreren (Niederländisch) ins Französisch

illustreren:

illustreren Verb (illustreer, illustreert, illustreerde, illustreerden, geïllustreerd)

  1. illustreren
    illustrer
    • illustrer Verb (illustre, illustres, illustrons, illustrez, )

Konjugationen für illustreren:

o.t.t.
  1. illustreer
  2. illustreert
  3. illustreert
  4. illustreren
  5. illustreren
  6. illustreren
o.v.t.
  1. illustreerde
  2. illustreerde
  3. illustreerde
  4. illustreerden
  5. illustreerden
  6. illustreerden
v.t.t.
  1. heb geïllustreerd
  2. hebt geïllustreerd
  3. heeft geïllustreerd
  4. hebben geïllustreerd
  5. hebben geïllustreerd
  6. hebben geïllustreerd
v.v.t.
  1. had geïllustreerd
  2. had geïllustreerd
  3. had geïllustreerd
  4. hadden geïllustreerd
  5. hadden geïllustreerd
  6. hadden geïllustreerd
o.t.t.t.
  1. zal illustreren
  2. zult illustreren
  3. zal illustreren
  4. zullen illustreren
  5. zullen illustreren
  6. zullen illustreren
o.v.t.t.
  1. zou illustreren
  2. zou illustreren
  3. zou illustreren
  4. zouden illustreren
  5. zouden illustreren
  6. zouden illustreren
en verder
  1. is geïllustreerd
  2. zijn geïllustreerd
diversen
  1. illustreer!
  2. illustreert!
  3. geïllustreerd
  4. illustrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für illustreren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
illustrer illustreren aanschouwelijk maken; begrijpelijk maken; demonstreren; ophelderen; opklaren; toelichten; uitleggen; veraanschouwelijken; verklaren

Wiktionary Übersetzungen für illustreren:

illustreren
verb
  1. van afbeeldingen voorzien
illustreren