Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. gespatieerd:
  2. spatieren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gespatieerd (Niederländisch) ins Französisch

gespatieerd:

gespatieerd Adjektiv

  1. gespatieerd
    espacé

Übersetzung Matrix für gespatieerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
espacé gespatieerd

gespatieerd form of spatieren:

spatieren Verb (spatieer, spatieert, spatieerde, spatieerden, gespatieerd)

  1. spatieren (spatiëren; van spaties voorzien)
    espacer; munir d'espaces
    • espacer Verb (espace, espaces, espaçons, espacez, )

Konjugationen für spatieren:

o.t.t.
  1. spatieer
  2. spatieert
  3. spatieert
  4. spatieeren
  5. spatieeren
  6. spatieeren
o.v.t.
  1. spatieerde
  2. spatieerde
  3. spatieerde
  4. spatieerden
  5. spatieerden
  6. spatieerden
v.t.t.
  1. heb gespatieerd
  2. hebt gespatieerd
  3. heeft gespatieerd
  4. hebben gespatieerd
  5. hebben gespatieerd
  6. hebben gespatieerd
v.v.t.
  1. had gespatieerd
  2. had gespatieerd
  3. had gespatieerd
  4. hadden gespatieerd
  5. hadden gespatieerd
  6. hadden gespatieerd
o.t.t.t.
  1. zal spatieren
  2. zult spatieren
  3. zal spatieren
  4. zullen spatieren
  5. zullen spatieren
  6. zullen spatieren
o.v.t.t.
  1. zou spatieren
  2. zou spatieren
  3. zou spatieren
  4. zouden spatieren
  5. zouden spatieren
  6. zouden spatieren
en verder
  1. ben gespatieerd
  2. bent gespatieerd
  3. is gespatieerd
  4. zijn gespatieerd
  5. zijn gespatieerd
  6. zijn gespatieerd
diversen
  1. spatieer!
  2. spatieert!
  3. gespatieerd
  4. spatieerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spatieren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
espacer spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
munir d'espaces spatieren; spatiëren; van spaties voorzien