Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. drukken op:
  2. opdrukken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für drukken op (Niederländisch) ins Französisch

drukken op:

drukken op Verb (druk op, drukt op, drukte op, drukten op, gedrukt op)

  1. drukken op

Konjugationen für drukken op:

o.t.t.
  1. druk op
  2. drukt op
  3. drukt op
  4. drukken op
  5. drukken op
  6. drukken op
o.v.t.
  1. drukte op
  2. drukte op
  3. drukte op
  4. drukten op
  5. drukten op
  6. drukten op
v.t.t.
  1. heb gedrukt op
  2. hebt gedrukt op
  3. heeft gedrukt op
  4. hebben gedrukt op
  5. hebben gedrukt op
  6. hebben gedrukt op
v.v.t.
  1. had gedrukt op
  2. had gedrukt op
  3. had gedrukt op
  4. hadden gedrukt op
  5. hadden gedrukt op
  6. hadden gedrukt op
o.t.t.t.
  1. zal drukken op
  2. zult drukken op
  3. zal drukken op
  4. zullen drukken op
  5. zullen drukken op
  6. zullen drukken op
o.v.t.t.
  1. zou drukken op
  2. zou drukken op
  3. zou drukken op
  4. zouden drukken op
  5. zouden drukken op
  6. zouden drukken op
diversen
  1. druk op!
  2. drukt op!
  3. gedrukt op
  4. drukkend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für drukken op:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
presser sur drukken op
taper sur drukken op aankloppen; aantikken; bekloppen; kloppen; tegen kloppen; tikken

drukken op form of opdrukken:

opdrukken Verb (druk op, drukt op, drukte op, drukten op, opgedrukt)

  1. opdrukken (bedrukken; overdrukken)
    imprimer
    • imprimer Verb (imprime, imprimes, imprimons, imprimez, )

Konjugationen für opdrukken:

o.t.t.
  1. druk op
  2. drukt op
  3. drukt op
  4. drukken op
  5. drukken op
  6. drukken op
o.v.t.
  1. drukte op
  2. drukte op
  3. drukte op
  4. drukten op
  5. drukten op
  6. drukten op
v.t.t.
  1. heb opgedrukt
  2. hebt opgedrukt
  3. heeft opgedrukt
  4. hebben opgedrukt
  5. hebben opgedrukt
  6. hebben opgedrukt
v.v.t.
  1. had opgedrukt
  2. had opgedrukt
  3. had opgedrukt
  4. hadden opgedrukt
  5. hadden opgedrukt
  6. hadden opgedrukt
o.t.t.t.
  1. zal opdrukken
  2. zult opdrukken
  3. zal opdrukken
  4. zullen opdrukken
  5. zullen opdrukken
  6. zullen opdrukken
o.v.t.t.
  1. zou opdrukken
  2. zou opdrukken
  3. zou opdrukken
  4. zouden opdrukken
  5. zouden opdrukken
  6. zouden opdrukken
en verder
  1. ben opgedrukt
  2. bent opgedrukt
  3. is opgedrukt
  4. zijn opgedrukt
  5. zijn opgedrukt
  6. zijn opgedrukt
diversen
  1. druk op!
  2. drukt op!
  3. opgedrukt
  4. opdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opdrukken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
imprimer bedrukken; opdrukken; overdrukken boekdrukken; prenten; printen

Verwandte Wörter für "opdrukken":


Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für drukken op