Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. druilen:
  2. druil:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für druilen (Niederländisch) ins Französisch

druilen:

druilen Verb (druil, druilt, druilde, druilden, gedruild)

  1. druilen (miezeren)
    bruiner
    • bruiner Verb (bruine, bruines, bruinons, bruinez, )
  2. druilen (talmen; hannesen; zeiken; )
    tergiverser; traînailler; traînasser; atermoyer; temporiser
    • tergiverser Verb (tergiverse, tergiverses, tergiversons, tergiversez, )
    • traînailler Verb (traînaille, traînailles, traînaillons, traînaillez, )
    • traînasser Verb (traînasse, traînasses, traînassons, traînassez, )
    • atermoyer Verb (atermoie, atermoies, atermoyons, atermoyez, )
    • temporiser Verb (temporise, temporises, temporisons, temporisez, )

Konjugationen für druilen:

o.t.t.
  1. druil
  2. druilt
  3. druilt
  4. druilen
  5. druilen
  6. druilen
o.v.t.
  1. druilde
  2. druilde
  3. druilde
  4. druilden
  5. druilden
  6. druilden
v.t.t.
  1. heb gedruild
  2. hebt gedruild
  3. heeft gedruild
  4. hebben gedruild
  5. hebben gedruild
  6. hebben gedruild
v.v.t.
  1. had gedruild
  2. had gedruild
  3. had gedruild
  4. hadden gedruild
  5. hadden gedruild
  6. hadden gedruild
o.t.t.t.
  1. zal druilen
  2. zult druilen
  3. zal druilen
  4. zullen druilen
  5. zullen druilen
  6. zullen druilen
o.v.t.t.
  1. zou druilen
  2. zou druilen
  3. zou druilen
  4. zouden druilen
  5. zouden druilen
  6. zouden druilen
diversen
  1. druil!
  2. druilt!
  3. gedruild
  4. druilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für druilen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atermoyer aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren
bruiner druilen; miezeren
temporiser aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren ophouden; opschorten; opschuiven; rekken; temporiseren; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
tergiverser aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren aarzelen; dubben; talmen; weifelen
traînailler aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren aarzelen; dralen; drentelen; dubben; talmen; teuten; treuzelen; weifelen
traînasser aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren aarzelen; dralen; drentelen; dubben; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rondlummelen; talmen; teuten; treuzelen; weifelen

Verwandte Wörter für "druilen":


druil:

druil [de ~ (m)] Nomen

  1. de druil
    le lambin; le tapecul

Übersetzung Matrix für druil:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lambin druil geitenbreier; hannes; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; nietsnut; sijsjeslijmer; slak; slampamper; slapkous; slome; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; zoutzak
tapecul druil
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lambin aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend

Verwandte Wörter für "druil":


Wiktionary Übersetzungen für druil:

druil
noun
  1. scheepvaart|nld de achterste mast op een loggergetuigd schip