Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. daagt:
  2. dagen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für daagt (Niederländisch) ins Französisch

daagt:

daagt Adjektiv

  1. daagt

Übersetzung Matrix für daagt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
le jour se lève daagt

dagen:

dagen Verb (daag, daagt, daagde, daagden, gedaagd)

  1. dagen (aanbreken van de dag)
  2. dagen (voor het gerecht roepen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht dagen)
    citer; assigner; intimer
    • citer Verb (cite, cites, citons, citez, )
    • assigner Verb (assigne, assignes, assignons, assignez, )
    • intimer Verb (intime, intimes, intimons, intimez, )

Konjugationen für dagen:

o.t.t.
  1. daag
  2. daagt
  3. daagt
  4. dagen
  5. dagen
  6. dagen
o.v.t.
  1. daagde
  2. daagde
  3. daagde
  4. daagden
  5. daagden
  6. daagden
v.t.t.
  1. heb gedaagd
  2. hebt gedaagd
  3. heeft gedaagd
  4. hebben gedaagd
  5. hebben gedaagd
  6. hebben gedaagd
v.v.t.
  1. had gedaagd
  2. had gedaagd
  3. had gedaagd
  4. hadden gedaagd
  5. hadden gedaagd
  6. hadden gedaagd
o.t.t.t.
  1. zal dagen
  2. zult dagen
  3. zal dagen
  4. zullen dagen
  5. zullen dagen
  6. zullen dagen
o.v.t.t.
  1. zou dagen
  2. zou dagen
  3. zou dagen
  4. zouden dagen
  5. zouden dagen
  6. zouden dagen
en verder
  1. ben gedaagd
  2. bent gedaagd
  3. is gedaagd
  4. zijn gedaagd
  5. zijn gedaagd
  6. zijn gedaagd
diversen
  1. daag!
  2. daagt!
  3. gedaagd
  4. dagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dagen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
assigner dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen bevelen; commanderen; dagvaarden; decreteren; gebieden; gelasten; gunnen; iets toekennen; opdragen; toebedelen; toekennen; toewijzen; verordenen
citer dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanhalen; aankaarten; aansnijden; aanvoeren; benoemen; citeren; dagvaarden; een naam geven; entameren; erbij zeggen; noemen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen; vermelden; vernoemen
commencer à faire jour aanbreken van de dag; dagen gloren; licht worden; lichten
intimer dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; ontbieden; oproepen; sommeren

Wiktionary Übersetzungen für dagen:

dagen
verb
  1. dag worden

Cross Translation:
FromToVia
dagen se lever dawn — to begin to brighten with daylight
dagen naître dawn — to start to appear, to be realized

Computerübersetzung von Drittern: