Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. bewaken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bewaken (Niederländisch) ins Französisch

bewaken:

bewaken Verb (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)

  1. bewaken (toezicht houden; surveilleren; toezien)
    surveiller; garder; observer; patrouiller
    • surveiller Verb (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, )
    • garder Verb (garde, gardes, gardons, gardez, )
    • observer Verb (observe, observes, observons, observez, )
    • patrouiller Verb (patrouille, patrouilles, patrouillons, patrouillez, )
  2. bewaken (toezien op)
    veiller sur; surveiller
    • surveiller Verb (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, )
  3. bewaken (van alarminstallatie voorzien; beschermen; beveiligen)

Konjugationen für bewaken:

o.t.t.
  1. bewaak
  2. bewaakt
  3. bewaakt
  4. bewaken
  5. bewaken
  6. bewaken
o.v.t.
  1. bewaakte
  2. bewaakte
  3. bewaakte
  4. bewaakten
  5. bewaakten
  6. bewaakten
v.t.t.
  1. heb bewaakt
  2. hebt bewaakt
  3. heeft bewaakt
  4. hebben bewaakt
  5. hebben bewaakt
  6. hebben bewaakt
v.v.t.
  1. had bewaakt
  2. had bewaakt
  3. had bewaakt
  4. hadden bewaakt
  5. hadden bewaakt
  6. hadden bewaakt
o.t.t.t.
  1. zal bewaken
  2. zult bewaken
  3. zal bewaken
  4. zullen bewaken
  5. zullen bewaken
  6. zullen bewaken
o.v.t.t.
  1. zou bewaken
  2. zou bewaken
  3. zou bewaken
  4. zouden bewaken
  5. zouden bewaken
  6. zouden bewaken
diversen
  1. bewaak!
  2. bewaakt!
  3. bewaakt
  4. bewakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bewaken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
garder bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten
installer un système d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
munir d'une installation d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
observer bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien aankijken; aanschouwen; achten; bekijken; bemerken; bespeuren; bezichtigen; blikken; blikken werpen; eerbiedigen; gadeslaan; gewaarworden; hoogachten; hoogschatten; horen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; merken; nakomen; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; patrouilleren; respecteren; signaleren; staren; te zien krijgen; toekijken; toeschouwen; toezien; turen; voelen; waarnemen; zien
patrouiller bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien patrouilleren
surveiller bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien; toezien op aankijken; achternagaan; achternalopen; behoeden; behouden; bekijken; beschermen; bezichtigen; gadeslaan; in bescherming nemen; inspecteren; nalopen; patrouilleren; toekijken; toeschouwen; volgen
veiller sur bewaken; toezien op

Verwandte Definitionen für "bewaken":

  1. goed op iemand of iets passen1
    • de politie bewaakt het paleis van de koningin1

Wiktionary Übersetzungen für bewaken:

bewaken
verb
  1. toezicht houden op de veiligheid van iets of iemand
bewaken
Cross Translation:
FromToVia
bewaken garder guard — To protect from some offence
bewaken veiller watch over — to guard and protect