Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. voldragen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voldragen (Niederländisch) ins Spanisch

voldragen:

voldragen Adjektiv

  1. voldragen (rijp)
    madurado; maduro

voldragen Verb (voldraag, voldraagt, voldroeg, voldroegen, voldragen)

  1. voldragen (ten einde dragen; uitdragen)

Konjugationen für voldragen:

o.t.t.
  1. voldraag
  2. voldraagt
  3. voldraagt
  4. voldragen
  5. voldragen
  6. voldragen
o.v.t.
  1. voldroeg
  2. voldroeg
  3. voldroeg
  4. voldroegen
  5. voldroegen
  6. voldroegen
v.t.t.
  1. heb voldragen
  2. hebt voldragen
  3. heeft voldragen
  4. hebben voldragen
  5. hebben voldragen
  6. hebben voldragen
v.v.t.
  1. had voldragen
  2. had voldragen
  3. had voldragen
  4. hadden voldragen
  5. hadden voldragen
  6. hadden voldragen
o.t.t.t.
  1. zal voldragen
  2. zult voldragen
  3. zal voldragen
  4. zullen voldragen
  5. zullen voldragen
  6. zullen voldragen
o.v.t.t.
  1. zou voldragen
  2. zou voldragen
  3. zou voldragen
  4. zouden voldragen
  5. zouden voldragen
  6. zouden voldragen
diversen
  1. voldraag!
  2. voldraagt!
  3. voldragen
  4. voldragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voldragen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
llevar hasta el fin ten einde dragen; uitdragen; voldragen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
madurado rijp; voldragen
maduro rijp; voldragen belegen