Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verzolen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verzolen (Niederländisch) ins Spanisch

verzolen:

verzolen Verb (verzool, verzoolt, verzoolde, verzoolden, verzoold)

  1. verzolen

Konjugationen für verzolen:

o.t.t.
  1. verzool
  2. verzoolt
  3. verzoolt
  4. verzolen
  5. verzolen
  6. verzolen
o.v.t.
  1. verzoolde
  2. verzoolde
  3. verzoolde
  4. verzoolden
  5. verzoolden
  6. verzoolden
v.t.t.
  1. heb verzoold
  2. hebt verzoold
  3. heeft verzoold
  4. hebben verzoold
  5. hebben verzoold
  6. hebben verzoold
v.v.t.
  1. had verzoold
  2. had verzoold
  3. had verzoold
  4. hadden verzoold
  5. hadden verzoold
  6. hadden verzoold
o.t.t.t.
  1. zal verzolen
  2. zult verzolen
  3. zal verzolen
  4. zullen verzolen
  5. zullen verzolen
  6. zullen verzolen
o.v.t.t.
  1. zou verzolen
  2. zou verzolen
  3. zou verzolen
  4. zouden verzolen
  5. zouden verzolen
  6. zouden verzolen
diversen
  1. verzool!
  2. verzoolt!
  3. verzoold
  4. verzolend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verzolen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cambiar las suelas de los zapatos verzolen
recauchar verzolen

Computerübersetzung von Drittern: