Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. sluipend naderen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sluipend naderen (Niederländisch) ins Spanisch

sluipend naderen:

sluipend naderen Verb (sluip nader, sluipt nader, sloop nader, slopen nader, nader geslopen)

  1. sluipend naderen (aansluipen; toesluipen)

Konjugationen für sluipend naderen:

o.t.t.
  1. sluip nader
  2. sluipt nader
  3. sluipt nader
  4. sluipen nader
  5. sluipen nader
  6. sluipen nader
o.v.t.
  1. sloop nader
  2. sloop nader
  3. sloop nader
  4. slopen nader
  5. slopen nader
  6. slopen nader
v.t.t.
  1. heb nader geslopen
  2. hebt nader geslopen
  3. heeft nader geslopen
  4. hebben nader geslopen
  5. hebben nader geslopen
  6. hebben nader geslopen
v.v.t.
  1. had nader geslopen
  2. had nader geslopen
  3. had nader geslopen
  4. hadden nader geslopen
  5. hadden nader geslopen
  6. hadden nader geslopen
o.t.t.t.
  1. zal sluipend naderen
  2. zult sluipend naderen
  3. zal sluipend naderen
  4. zullen sluipend naderen
  5. zullen sluipend naderen
  6. zullen sluipend naderen
o.v.t.t.
  1. zou sluipend naderen
  2. zou sluipend naderen
  3. zou sluipend naderen
  4. zouden sluipend naderen
  5. zouden sluipend naderen
  6. zouden sluipend naderen
en verder
  1. ben nader geslopen
  2. bent nader geslopen
  3. is nader geslopen
  4. zijn nader geslopen
  5. zijn nader geslopen
  6. zijn nader geslopen
diversen
  1. sluip nader!
  2. sluipt nader!
  3. nader geslopen
  4. nader sluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sluipend naderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acercarse furtivamente aansluipen; sluipend naderen; toesluipen

Verwandte Übersetzungen für sluipend naderen