Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. passagier:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für passagier (Niederländisch) ins Spanisch

passagier:

passagier [de ~ (m)] Nomen

  1. de passagier (reiziger; inzittende)
    – reiziger die meerijdt 1
    el viajero; el pasajero; el viajante; el turista
  2. de passagier
    el viajero

Übersetzung Matrix für passagier:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pasajero inzittende; passagier; reiziger
turista inzittende; passagier; reiziger recreant; toerist; vakantieganger; vakantiereiziger; vakantievierder
viajante inzittende; passagier; reiziger commis-voyageur; handelsreiziger; verkoper; vertegenwoordiger
viajero inzittende; passagier; reiziger
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pasajero eindig; haastig; kortstondig; terloops; tijdelijk; vergankelijk; vluchtig; voorbijgaand
viajero reislustig

Verwandte Wörter für "passagier":


Verwandte Definitionen für "passagier":

  1. reiziger die meerijdt1
    • ik kan drie passagiers meenemen in deze auto1

Wiktionary Übersetzungen für passagier:

passagier
noun
  1. iemand die al of niet tegen betaling meereist met een voer-, vaar- of vliegtuig

Cross Translation:
FromToVia
passagier pasajero fare — paying passenger
passagier pasajero passenger — one who rides or travels in a train, motor vehicle, boat, ship, ferry, hovercraft, aircraft, etc.
passagier pasajero Passagier — jemand, der ein Verkehrsmittel benutzt, ohne es selbst zu steuern

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für passagier